Les Catacombes de Paris
‘Seker kerkhof alhier, genoemt les Innocents, dat is d’Onnoselen, wert gesegt de aerde van soodanighen kracht en nateur te sijn dat de lijcken daer in geset sijnde in 3 mael 24 uren vergaen sijn, sonder meer alst gebeente daer van te vinden.’ Dit schreef de schilder Vincent Laurenz van der Vinne in 1652 in zijn reisjournaal over het oude Parijse kerkhof Les Innocents (voluit Cimetière des Innocents). In de volksmond werd dit kerkhof ook wel mange-chair genoemd, ‘de vleeseter’, omdat lichamen er in een mum van tijd tot ontbinding overgingen, zo beweerde men. Blijkbaar was dit een pluspunt, want de vraag om op dit kerkhof begraven te worden was groot. En als dat niet mogelijk was, liet men desnoods in het testament zetten dat een handje aarde, afkomstig van Les Innocents, mee de kist in moest.
Les Innocents lag midden in de stad, zoals alle kerkhoven in het oude Europa. Aan het einde van de achttiende eeuw was het een van de meest stinkende plaatsen van Parijs geworden. Omwonenden begonnen te klagen over overlast in de vorm van ratten en stank. Bezoekers aan de mis vielen flauw. Het einde van de achttiende eeuw is ook de periode van de Verlichting, waarin de geschiedenis op velerlei gebied een breukvlak met het verleden vertoont. Zo schreven verlichte hervormers pamflet na aanklacht waarin zij voor het eerst verband legden tussen slechte hygiënische omstandigheden (leven tussen afval, uitwerpselen en dode lichamen) en ziekte en dood. Les Innocents was één van de doelwitten van hun geschriften en werd gepresenteerd als een groot gevaar voor de gezondheid. Het had effect. Het Parijse gemeentebestuur nam het besluit Les Innocents voorgoed te sluiten en het te ruimen, samen met vele andere oude Parijse kerkhoven. Van staatswege volgde er een verbod om nog langer in kerken te begraven. Aan de rand van de stad verschenen grote nieuwe, landschappelijk aangelegde begraafplaatsen: Père Lachaise ten oosten van Parijs, Cimetière Montparnasse ten zuiden en Cimetière Montmartre ten westen van de stad.
De ruiming van Les Innocents nam twee winters en een herfst in beslag, tussen 1785 en 1787. Een enorme hoeveelheid kadavers, aarde en beenderen moest worden afgevoerd. ’s Avonds en ’s nachts werd deze lugubere vracht in karren, met fakkels verlicht, overgebracht naar oude steengroeven onder de grond van de stad, samen met de overblijfselen van vele andere kerkhoven. De botten en schedels werden naar begraafplaats gerangschikt en tot symmetrische muren opgebouwd. De oude steengroeven werden omgedoopt tot de Catacomben, vernoemd naar de oude christelijke begraafplaatsen in Rome.
Al vrij snel na de plaatsing van de laatste schedels en botten werd een tocht door de Catacomben een exclusief uitstapje voor welgestelde Parijzenaars en toeristen. Zij lieten zich er rondleiden met fakkels. Ook nu nog kan dit enorme onderaardse knekelhuis bezocht worden. De ingang is aan de Place Denfert. Door lange, kale gangen daalt de bezoeker af de diepte in. Tot een poort wordt bereikt waar met enig gevoel voor dramatiek geschreven staat: arrête!, c’est ici l’empire de la mort (stop! dit is het rijk van de dood). De dood is hier massaal: zes miljoen skeletten in delen uiteengevallen vullen meterslange gangen. Her en der zijn Bijbelse teksten aangebracht. Misschien om het ontmoedigende en onaantrekkelijke gezicht van de dood dat de bezoeker van alle kanten aanstaart met hoopgevende woorden te verlichten. Wie dat wil kan zich door een gids laten rondleiden. Dat heeft zo zijn charme. Hij wijst op belangwekkende details: schedels met kogelgaten doorzeefd of door een bijl gekliefd. Slachtoffers van de revolutie.
Verschenen in De Begraafplaats, nr. 6, december 2010.